Ik hou van Nepal!
De machtige Himalaya, de prachtige natuur en pittoreske dorpjes in het rurale oosten, maar vooral de lach en zachte, speelse persoonlijkheid van de Nepalezen.
Er is iets heel heilzaams aan de dagelijkse ontmoetingen en aandachtige begroetingen met die lieve mensen.
‘Namaste!’
‘Sewaro!’
‘Lasso!’
Hoe somber mijn wereld- en mensbeeld ook kan zijn als ik weer eens te veel nieuws heb gekeken of gelezen, dat moment van verbinding, die stralende ogen en die brede glimlach, kunnen niet anders beantwoord worden dan met hetzelfde.
Het bestaat nog: ongefilterde vriendelijkheid en zachtaardigheid. Dat is fijn en geeft hoop.
Mijn hart jubelt en mijn schouder- en gezichtsspieren ontspannen.
Wat ook nog bestaat: meer dan een week op reis zijn, zonder ook maar een enkele westerling tegen te komen. Ook geen douche of zacht bed overigens, maar voor niets gaat de zon op.
We nemen letterlijk steeds meer afstand van de wereld van herrie, hectiek en egoïsme.
De rugzak wordt deel van mijn lijf, mijn beenspieren geven zich over aan het ritme van hele werkdagen lopen en mijn geest wordt steeds zachter en rustiger.
Het buiten zijn, het bewegen en het mono-dieet van (steeds weer overheerlijke) dhal bhat is een weldaad voor mijn spijsvertering en stoelgang.
En zo reinigen en helen mijn lichaam en geest zichzelf en kan ik weer met een glimlach naar de wereld kijken.
We lopen van oost naar west. De rivieren en dalen lopen van noord naar zuid. Dat betekent elke dag meerdere malen flink klimmen en ook weer afdalen. Zelfs stukken ‘Nepali flat’ zijn voor plattelands-Nederlanders pittige uitdagingen. De stukken dirtroad zijn daarbij een zegen en een vloek. Enerzijds biedt het lopen op enigszins vlak terrein wat respijt, anderzijds is het stoffig en lelijk, zeker omdat er ook stinkende en lawaaiige vrachtwagens en jeeps gebruik van maken.
De onophoudelijk voortgaande aanleg van wegen luidt ook het ‘begin van het einde’ in van het rurale Nepal. Natuurlijk worden hiermee goederen makkelijker beschikbaar en brengt vooruitgang luxe en gemak. Het brengt ook vervuiling en individualisering.
En jonge kinderen die dagelijks aan Red Bull en Mountain Dew blootgesteld worden.
Oude geitepaadjes tussen dorpen raken overwoekerd. Herbergen en guesthouses tussen dorpjes verliezen hun bestaansrecht. Sociale verbanden vallen uit elkaar.
Commercie en kapitalisme nestelen zich in de mindset van de mensen. Ook hier, langzaam maar zeker, steeds meer.
Durfinvesteerders en projectontwikkelaars drukken, tegen de wil van de lokale bevolking, plannen door om een kabelbaan naar de top van de heilige Pathibhara berg aan te leggen. Ondanks dat de goden daar duidelijk niet van gediend zijn: in 2019 verongelukte een helikopter bij Pathibhara, met aan boord de minister van Toerisme, toen hij een kijkje wilde nemen bij de locatie waar de kabelbaan zou gaan komen.
Anno 2024 zijn de plannen weer springlevend en ik vrees dat uiteindelijk, zoals altijd, het kwetsbare zal zwichten onder de brute macht van geld.
Mijn hart huilt.
Maar vooralsnog overheerst bij mij gelukkig toch het dankbare gevoel weer even in een Utopia, een droomwereld te hebben mogen leven.
Een herinnering aan puurheid, onbedorvenheid en zachtheid te hebben mogen ervaren.
Nu nog. Hoe lang nog?
Ik hoop nog vele jaren van de schoonheid van Nepal te mogen genieten.