`Een ontrouwe zoon'

‘Zoo ik ièts ben, ben ik een Hagenaar’ 
‘Hagenees’ corrigeer ik binnensmonds, als ik langs het beeld van Louis Couperus op de Lange Voorhout loop en de inscriptie lees. 
Den Haag, mijn stadje, waar ik geboren en grotendeels getogen ben. Ik voel me er de laatste jaren in toenemende mate steeds minder op mn gemak. 
Aan mijn comfortabele woning ligt het niet en ook de nabijheid van het strand is nog steeds een -letterlijke- verademing. Het Centrum, met alle gemakken die je maar kan bedenken, aan het eind van de straat, werk op loopafstand, familie en vrienden hoogstens een paar tramhaltes verderop, what's not to like? ‘Den Haag bruist’.

En misschien bruist het ondertussen wel een beetje te veel naar mijn smaak. Te veel mensen. Te veel horkerigheid. Te veel herrie. Te veel vervuiling.
Waar ik ‘vroegâh’ de spreekwoordelijke Haagse rauwheid als een kenmerk van de lokale cultuur kon waarderen, ervaar ik de manier waarop mensen met elkaar en de openbare ruimte omgaan, nu steeds vaker als agressief, intolerant en ronduit asociaal. 
Veelzeggend: als ik dit schrijf draag ik een t-shirt met daarop een cartoon-tekening van een kat die zijn middelvinger opsteekt, met het onderschrift: ‘I’m not anti-social. I'm anti-stupid'.
Steeds vaker bekruipt me het gevoel dat ik hier weg wil, weg moét.

Dat weekje Rügen vorige week, kwam dus als geroepen. Op 800 kilometer rijden, aan de Duitse Oostzeekust, slechts door een brug verbonden met het vasteland, ligt dit prachtige eiland met witte krijtrotsen, kiezelstranden en pittoreske stadjes. Midden in de zomervakantie is het er uiteraard druk met toeristen, maar gelukkig lukte het om een plekje op een camping direkt aan zee te reserveren.
Een mooi glooiend veldje met veel naaldbomen, overwegend gezinnetjes met jonge kinderen, allemaal met fietsjes met vlaggetjes, grote gezinstenten met klapstoeltjes, Skoda gezinsauto’s een Piratenbar met bockworst en bier, een campingwinkeltje met verse broodjes en ‘Frische Kuchen’, contant betalen.
Saai? Burgerlijk? Truttig? Héérlijk!

Een weekje tussen enigzins gereserveerde, maar beleefd vriendelijke mensen, elkaar gedag zeggen, afval netjes in de afvalbakken en gewoon genieten van de rust, de zee en elkaars gezelschap. Gewoon even gewoon doen, dat doet een mensch goed…
De spanning verdwijnt uit mijn lijf, de piep uit mijn oren, de mist uit mijn hersens. Ik pak voor het eerst sinds tijden mijn ebookreader weer op en verslind vier boeken. Wat een leven: inslapen met slechts het zachte ruizen van de zee, wakker worden met vroege vogeltjes en een oranje ochtendgloren boven zee, een dag eens echt helemaal niets moeten, behalve lezen, zwemmen, eten en tukkies doen. Een dagje een stadje bezoeken, een wandeling langs de krijtrotsen maken en opeens is de week alweer voorbij.
Als herboren kom ik terug. Dít is mijn normale staat van zijn en dat wil ik vanaf nu koesteren.

Louis Couperus schreef zijn mooiste romans in Den Haag, maar werd ‘een ontrouwe zoon van de Ooievaarsstad' toen hij verhuisde naar het buitenland. 
Ik vermoed dat mij dezelfde titel te wachten staat, of dat buitenland nou ‘ergens in Spanje’ of ‘elders in Nederland’ is.

← Vorig berichtVolgend bericht →